Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·vel·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zavelachtig
verbogen zavelachtige

Bijvoeglijk naamwoord

zavelachtig

  1. op zavel gelijkend
    • Die streek heeft een zavelachtige bodem. 

Gangbaarheid