zangerigheid
- zan·ge·rig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zangerigheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de zangerigheid v
- de mate waarin iets zangerig is
- Haar manier van spreken heeft een zekere zangerigheid.
- Het woord zangerigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.