Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·uur·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakuurwerk zakuurwerken
verkleinwoord zakuurwerkje zakuurwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het zakuurwerko

  1. een tijdaangevend instrument dat op zak gedragen kan worden
    • Dat zakuurwerk is al behoorlijk oud. 

Gangbaarheid