• za·irer
  • Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -er
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   zairer     zaireren     zairere     zairerne  
genitief   zairers     zairerens     zaireres     zairernes  

zairer, m

  1. (geschiedenis) een inwoner of inwoonster van Zaïre (nu: Kongo)