zagen weer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zagen weer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzaɣə(n) ˈwer / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- za·gen weer
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weerzien |
zagen (…) weer
- meervoud verleden tijd van weerzien
- Wij zagen weer.
- Jullie zagen weer.
- Zij zagen weer.
- Wij zagen weer.
Gangbaarheid
- Het woord zagen weer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.