zag tegemoet
- Geluid: zag tegemoet (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɑx təɣəˈmut / (4 lettergrepen)
- zag te·ge·moet
vervoeging van |
---|
tegemoetzien |
zag (…) tegemoet
- enkelvoud verleden tijd van tegemoetzien
- Ik zag tegemoet.
- Jij zag tegemoet.
- Hij, zij, het zag tegemoet.
- Ik zag tegemoet.
- Het woord zag tegemoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.