Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wuif·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitwuiven

wuifde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitwuiven
    • Ik wuifde uit. 
    • Jij wuifde uit. 
    • Hij, zij, het wuifde uit. 


Gangbaarheid