Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wrikt los
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
loswrikken

wrikt (...) los

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loswrikken
    • Jij wrikt los. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loswrikken
    • Hij wrikt los. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van loswrikken
    • Wrikt los! 

Gangbaarheid