wriemelen
- wrie·me·len
- In de betekenis van ‘zich kronkelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1410 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wriemelen |
wriemelde |
gewriemeld |
zwak -d | volledig |
wriemelen
- inergatief onrustig door elkaar bewegen of doen bewegen
- Er werd gewroet en gewriemeld maar niets mocht baten.
- onpersoonlijk ~ van in groten getale door elkaar bewegend aanwezig zijn
- Het wriemelde er van de insecten.
- Het woord wriemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wriemelen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "wriemelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be