Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wout·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het woutjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wout
    • En dan kijken of zoˈn woutje je bij kan houden op z'n BWMtje [sic!]. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen