woont samen
- Geluid: woont samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwont ˈsamə(n) / (3 lettergrepen)
- woont sa·men
vervoeging van |
---|
samenwonen |
woont (…) samen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen
- Jij woont samen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen
- Hij woont samen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenwonen
- Woont samen!
- Het woord woont samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.