woonplezier
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonplezier (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·ple·zier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonplezier | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woonplezier o
- de aangenaamheid om ergens te wonen