• woon·per·ceel
enkelvoud meervoud
naamwoord woonperceel woonpercelen
verkleinwoord woonperceeltje woonperceeltjes

het woonperceelo

  1. stuk grond dat gebruikt wordt voor woonactiviteiten
     Rond ieder woonperceel moet een afstand van duizend meter worden aangehouden.[1]
     WIERDEN - Burgemeester Doret Tigchelaar krijgt 10.500 euro van de gemeente Wierden uitgekeerd om, uit veiligheidsoverwegingen, een toegangshek en een wal te laten aanleggen voor en rond haar woonperceel aan de Rijssensestraat in Wierden.[2]
  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2.   Weblink bron
    Dick Janssen
    “Burgemeester Wierden krijgt 10.500 euro voor aanleg hek en wal bij haar woning” (24-08-2020), Tubantia