wooncomfort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wooncomfort (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·com·fort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wooncomfort | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het wooncomfort o
- de aangenaamheid om ergens te wonen