woningzoekend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wo·ning·zoe·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | woningzoekend | ||
verbogen | woningzoekende |
Bijvoeglijk naamwoord
woningzoekend
- het op zoek zijn naar een woning