woningsplitsing
- wo·ning·split·sing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningsplitsing | woningsplitsingen |
verkleinwoord | woningsplitsinkje | woningsplitsinkjes |
de woningsplitsing v
- het opdelen van een woning in twee of meerdere aparte woonruimtes
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningsplitsing | woningsplitsingen |
verkleinwoord | woningsplitsinkje | woningsplitsinkjes |
de woningsplitsing v