woningonderhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wo·ning·on·der·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningonderhoud | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woningonderhoud o
- het geheel aan werkzaamheden dat nodig is om een woning in goede staat te houden