woninggids
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woninggids (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wo·ning·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woninggids | woninggidsen |
verkleinwoord | woninggidsje | woninggidsjes |
Zelfstandig naamwoord
de woninggids m
- een gids, krantje of brochure over het (ver)huren of (ver)kopen van huizen
- iemand die een rondleiding geeft door een huis of door/langs verschillende huizen