Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wo·ning·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woninggids woninggidsen
verkleinwoord woninggidsje woninggidsjes

Zelfstandig naamwoord

de woninggidsm

  1. een gids, krantje of brochure over het (ver)huren of (ver)kopen van huizen
  2. iemand die een rondleiding geeft door een huis of door/langs verschillende huizen