Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wo·nin·gen·com·plex
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woningencomplex woningencomplexen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het woningencomplexo

  1. een groep van woningen die samen een geheel vormen
     De helft van de staatsorder ging om een woningencomplex dat onder gemeentelijke regie zou worden geleid, dus een onderdeel zou worden van wat het algemeen belang werd genoemd.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142