woningcomplex
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wo·ning·com·plex
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningcomplex | woningcomplexen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woningcomplex o
- geheel van bij elkaar liggende woningen