• wond·haak
enkelvoud meervoud
naamwoord wondhaak wondhaken
verkleinwoord

de wondhaakm

  1. (medisch) chirurgisch instrument in de vorm van een hark om tijdens een operatie wondranden uit elkaar te houden
    • De wond moet opengehouden worden, zodat de arts een beter zicht krijgt op het wondgebied of de plaats waar een ingreep moet worden gedaan. Dit kan met een wondhaak of met een zelfhoudende wondspreider.[1]