wondhaak
- wond·haak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wondhaak | wondhaken |
verkleinwoord |
de wondhaak m
- (medisch) chirurgisch instrument in de vorm van een hark om tijdens een operatie wondranden uit elkaar te houden
- De wond moet opengehouden worden, zodat de arts een beter zicht krijgt op het wondgebied of de plaats waar een ingreep moet worden gedaan. Dit kan met een wondhaak of met een zelfhoudende wondspreider.[1]
- Het woord wondhaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Medisch-technisch handelen, p. 140