• wis·selt om
vervoeging van
omwisselen

wisselt om

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen
    • Jij wisselt om. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen
    • Hij wisselt om. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omwisselen
    • Wisselt om!