wisselt
- Geluid: wisselt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪsəlt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ʋɪsəɫt/, /ʋɪsɔɫt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ʋɪsəlt/
- wis·selt
vervoeging van |
---|
wisselen |
wisselt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen
- Jij wisselt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen
- Hij wisselt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wisselen
- Wisselt!
- Het woord wisselt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.