wisselden uit
- Geluid: wisselden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪsəldə(n) ˈœyt / (4 lettergrepen)
- wis·sel·den uit
vervoeging van |
---|
uitwisselen |
wisselden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitwisselen
- Wij wisselden uit.
- Jullie wisselden uit.
- Zij wisselden uit.
- Wij wisselden uit.
- ▸ 'Dat doet nauwelijks onder voor Zorn'was Lauritz'eerste spontane commentaar en Sverre en Johanne wisselden een korte verrukte blik uit.[1]
- Het woord wisselden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691