wintervogel
- Geluid: wintervogel (hulp, bestand)
- win·ter·vo·gel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wintervogel | wintervogels |
verkleinwoord | wintervogeltje | wintervogeltjes |
de wintervogel m
- vogel die gedurende de wintermaanden in ons land verblijft
- ▸ Dat blijkt uit het vogeltelproject van Sovon Vogelonderzoek Nederland. De organisatie brengt de stand van alle broed- en wintervogels in Nederland in kaart. Dit project loopt nog tot eind 2015, maar de resultaten voor de bonte specht zijn nu al heel opvallend, aldus Sovon.[2]
- Het woord wintervogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Meer bonte spechten door veroudering bos” (13 aug. 2014), De Telegraaf