wijnsoep
- wijn·soep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijnsoep | wijnsoepen |
verkleinwoord | wijnsoepje | wijnsoepjes |
- (kookkunst) soep gemaakt met wijn
- ▸ Daar stond in het onderste rek het halve flesje vodka dat Zwanet eens in de zoveel maanden gebruikte om voor haar ouders, wanneer die te gast waren, de stroganoffsaus of de Russische wijnsoep op smaak te brengen.[2]
- Het woord wijnsoep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925