werkten open
- werk·ten open
vervoeging van |
---|
openwerken |
werkten (...) open
- meervoud verleden tijd van openwerken
- Wij werkten open.
- Jullie werkten open.
- Zij werkten open.
- Wij werkten open.
- Het woord werkten open staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.