werkten los
- Geluid: werkten los (hulp, bestand)
- werk·ten los
vervoeging van |
---|
loswerken |
werkten (...) los
- meervoud verleden tijd van loswerken
- Wij werkten los.
- Jullie werkten los.
- Zij werkten los.
- Wij werkten los.
- Het woord werkten los staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.