werkfront
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·front
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkfront | werkfronten |
verkleinwoord | werkfrontje | werkfrontjes |
Zelfstandig naamwoord
het werkfront o
- (mijnbouw) de locatie in een groeve waar men de delfstoffen aan het ontginnen is
- De blokbrekers moesten door het tunnelstelsel lopen om bij hun werkfront werkfront te komen.