werkbesparend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·be·spa·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | werkbesparend | ||
verbogen | werkbesparende |
Bijvoeglijk naamwoord
werkbesparend
- iets waardoor voor hetzelfde resultaat minder werk verricht hoeft te worden