Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wens toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toewensen

wens toe

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toewensen
    • Ik wens toe. 
  2. gebiedende wijs van toewensen
    • Wens toe! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toewensen
    • Wens je toe? 


Gangbaarheid