welja
- wel·ja
- samenstelling van wel bw en ja tw
welja
- op weinig enthousiaste wijze ergens mee instemmend
- Ook een sneeuwstorm weerhoudt Foppe de Haan (72) er niet van de Heerenveen-selectie dinsdagmiddag een stevige trainingspartij af te laten werken op het steeds witter wordende sportpark Skoatterwald. Volgens De Haan - grote ijsmuts, dikke zwarte handschoenen - is het nog steeds 'hartstikkene' goed trainen met dit weer. "Welja. Als het maar niet glad wordt", zegt hij berustend. [1]
- uitroep van afkeuring, vergezeld van enige mate van ironie/sarcasme
- Welja, gooi er nog maar een schepje bovenop.
- Visser wil Bowie niet een eenduidig etiket meegeven. Dat zou hem in zijn ogen tekort doen. "Noem het een held, een popmuzikant, een superster. Welja, doe je best. Het gaat er uiteindelijk om dat hij zijn vak zag als kunst. Elk album was een kunstwerk." [2]
- Het woord welja staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "welja" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia N. Kok 20 januari 2016 Foppe is zoekende: Het heeft tijd nodig, en die heb ik niet
- ↑ Tubantia 12 januari 2017 Ad Visser zag overlijden David Bowie aankomen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be