Nederlands

Uitspraak

 ˈwɛxmitərənt

Woordafbreking
  • weg·mie·te·rend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: wegmieteren
verbogen vorm: wegmieterende

wegmieterend

  1. onvoltooid deelwoord van wegmieteren
    • Zijn verzameling schelpen wegmieterend moest hij denken aan al de vakanties op Texel. 

Gangbaarheid