wegmieterde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wegmieterde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛxmitərdə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- weg·mie·ter·de
Woordherkomst en -opbouw
- wegmieter met de uitgang -de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegmieteren |
wegmieterde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van wegmieteren
- ... dat ik wegmieterde.
- ... dat jij wegmieterde.
- ... dat hij, zij, het wegmieterde.
- Zo wees mijn vijfjarige zoontje mij op een ‘stoute meneer’ die op straat zijn blikje cola wegmieterde. [1]
- ... dat ik wegmieterde.
Gangbaarheid
- Het woord 'wegmieterde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.