wegmieter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·mie·ter
Woordherkomst en -opbouw
- wegmieteren zonder de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegmieteren |
wegmieter
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegmieteren
- ... dat ik wegmieter.
- Marlon vindt het ook maar merkwaardig dat ik twee dagen aan een gerecht kan werken en het vlak voor het uitserveren wegmieter. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'wegmieter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Wagemakers, M.Foodporn: Seks in de keuken (3 februari 2013) op website: joop.bnnvara.nl; geraadpleegd 2018-10-04