Nederlands

[1] 0:30 weging van kaas
 
[2] weging hoe zwaar je bepaalde frequenties van het geluid laat meewegen om de totale geluidsdruk te bepalen
Uitspraak
Woordafbreking
  • we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weging wegingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

weging v[1]

  1. de keer dat men weegt
    • De bokser verscheen niet op de weging en kon dus niet aan het gevecht deelnemen. 
  2. hoe zwaar men afzonderlijke meting laat meetellen om een gemiddelde te bepalen
    • Bij het bepalen van de totale geluidsdruk gebruikt men van de A-weging. 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen