weging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- we·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van wegen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weging | wegingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de keer dat men weegt
- De bokser verscheen niet op de weging en kon dus niet aan het gevecht deelnemen.
- hoe zwaar men afzonderlijke meting laat meetellen om een gemiddelde te bepalen
- Bij het bepalen van de totale geluidsdruk gebruikt men van de A-weging.
Gangbaarheid
- Het woord weging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weging" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be