weeskamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wees·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weeskamer | weeskamers |
verkleinwoord | weeskamertje | weeskamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- organisatie belast met het overheidstoezicht op het beheer van de bezittingen van weeskinderen