Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wees·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weeskamer weeskamers
verkleinwoord weeskamertje weeskamertjes

Zelfstandig naamwoord

de weeskamerv / m

  1. organisatie belast met het overheidstoezicht op het beheer van de bezittingen van weeskinderen