• wa·te·rig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord waterigheid waterigheden
verkleinwoord

de waterigheidv

  1. de mate waar in iets lijkt op water
    • Tussen de zeven soepen uit de Struikfabriek worden wel degelijk subtiele verschillen opgemerkt in kruiding, waterigheid en ballenbleekheid. De overlap is desondanks enorm. [2]