waterden uit
- wa·ter·den uit
vervoeging van |
---|
uitwateren |
waterden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitwateren
- Wij waterden uit.
- Jullie waterden uit.
- Zij waterden uit.
- Wij waterden uit.
- Het woord waterden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.