Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • warm·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opwarmen

warmde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opwarmen
    • Ik warmde op. 
    • Jij warmde op. 
    • Hij, zij, het warmde op. 


Gangbaarheid