Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waad

Werkwoord

vervoeging van
waden

waad

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waden
    • Ik waad. 
  2. gebiedende wijs van waden
    • Waad! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waden
    • Waad je? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen