Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vries·droog

Werkwoord

vervoeging van
vriesdrogen

vriesdroog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vriesdrogen
    • Ik vriesdroog. 
  2. gebiedende wijs van vriesdrogen
    • Vriesdroog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vriesdrogen
    • Vriesdroog je? 
stellend
onverbogen vriesdroog
verbogen vriesdroge
partitief vriesdroogs

Bijvoeglijk naamwoord

vriesdroog

  1. door vriezen drooggemaakt
     Met knorrende maag verwarmde ik een zak vriesdroge spaghetti bolognese op mijn JetBoil Minimo gaspit.[1]


Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers