Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vreug·de·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vreugdeloosheid vreugdeloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vreugdeloosheidv

  1. het vreugdeloos zijn
    • De vreugdeloosheid van het verregende vakantieoord maakte alle vakantieganers depressief. 
Synoniemen
  1. troosteloosheid, desolaatheid, narigheid, uitzichtloosheid

Gangbaarheid