• vor·se uit
vervoeging van
uitvorsen

vorse uit

  1. aanvoegende wijs van uitvorsen
     Vooral vorse zij zelf niet onbescheiden uit: ‘Wat hebt gij bij mijnheer te doen?’[1]
  1.   Weblink bron
    Johann Bernard Krier (vert. A.F. Diepen)
    “De wellevendheid. Handboek ten gebruike van R.K. seminariën, colleges, kweekscholen en pensionaten van ouders en opvoeders.”, 14e druk (1937), L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch, p. 95