voortstappen
- voort·stap·pen
- samenstelling van voort bw en stappen ww
voortstappen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voortstappen |
stapte voort |
voortgestapt |
zwak -t | volledig |
- doorgaan met lopen
- ▸ We lieten onze paarden naast elkaar voortstappen, zodat we gemakkelijker konden praten.[2]
- Het woord voortstappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Een waaier van geluk” (1988), Saga, ISBN 9788726484939