Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·in
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

voorin

  1. in het voorste deel
    • Wil je achterin gaan zitten of voorin? 
     Na een kwartier stopte er een oude gedeukte Toyota met een mollige vrouw voorin, die vroeg waar ik naartoe moest.[1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be