voorbijschieten
- voor·bij·schie·ten
- samenstelling van voorbij en schieten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorbijschieten |
schoot voorbij |
voorbijgeschoten |
klasse 2 | volledig |
voorbijschieten [1]
- onovergankelijk snel voorbijgaan
- Het woord voorbijschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.