voogdijgeschil
- voog·dij·ge·schil
- samenstelling van voogdij zn en geschil zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voogdijgeschil | voogdijgeschillen |
verkleinwoord |
het voogdijgeschil o
- een ruzie over wie de zeggenschap heeft over de kinderen
- ▸ Het grootste deel van de klantenkring, rechtsmisbruik en echtscheidingen, voogdijgeschillen en erftwisten, kwam bij de juridisch medewerkers terecht.[1]
- ▸ Het motief voor een strafexpeditie met fatale afloop zou een voogdijgeschil om hun dochtertje zijn. Ellen's moeder Maria is eerder door de Almelose rechters op vrije voeten besteld.[2]
- Het woord 'voogdijgeschil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Weblink bron “Verdachte van moord op Enschedeër Mustafa Kanat wordt in kliniek onderzocht” (04-12-2015), Tubantia