voluut
- vo·luut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voluut | voluten |
verkleinwoord |
- spiraalvormige bovenkant van een pilaar in de Ionische orde
- ▸ „Er bevindt zich zwam in het dak. Als gevolg daarvan brokkelen de dakspanten gaan af. Vanwege vermolming is er één voluut –de bovenkant van een pilaster (halve pilaar) – naar beneden gekomen. Ook de andere voluten lopen dat risico.”[3]
- Het woord voluut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voluut" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ voluut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Renovatie Nieuwe Kerk Zierikzee” (21-01-2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be