vogel uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vo·gel uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitvogelen |
vogel (…) uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen
- Ik vogel uit.
- gebiedende wijs van uitvogelen
- Vogel uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen
- Vogel je uit?
Gangbaarheid
- Het woord vogel uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.